Het plotse overlijden van een naaste: de reacties van kinderen

Een vader die sterft door een auto-ongeluk, een broer die wordt gedood tijdens een gewelddadige vechtpartij, een moeder die omkomt in een brand … allemaal dramatische gebeurtenissen die leiden tot het plotselinge verlies van een geliefde naaste van een kind of jongere.

De dood van een dierbare is altijd een zware klap, zowel voor baby’s en kinderen als voor adolescenten. Toch reageren ze in een dergelijke situatie allemaal op hun eigen manier, afhankelijk van hun ontwikkeling en hun vermogen om de gebeurtenissen te begrijpen.

Baby’s – aan het begin van hun ontwikkeling en met nauwelijks levenservaring – hebben nog geen besef van het verschijnsel “dood”. Voor hen is de dood hetzelfde als iedere andere vorm van afscheid. Kinderen tussen drie en vijf jaar raken beetje bij beetje bekend met de dood, maar beseffen nog niet dat het om een definitief afscheid gaat. Zij geloven dat de overledene vroeg of laat weer terugkomt of dat hij of zij ergens in een andere wereld vertoeft waar hij of zij hen nog kan zien, horen …

Rond hun vijfde jaar begrijpen kinderen wel dat de dood onomkeerbaar is, maar denken dat de dood iets is voor volwassenen, in het bijzonder ouderen, en dat dat henzelf en hun naasten niet kan overkomen. Tussen vijf en acht jaar begrijpen kinderen dat alle leven eindig is, ook dat van henzelf. Pubers en adolescenten hebben hetzelfde begrip van de dood als volwassenen.

Daarnaast zijn er natuurlijk nog andere factoren die de reacties van kinderen en jongeren beïnvloeden, zoals hun relatie met de overledene, de omstandigheden van het overlijden (plotseling of verwacht), de omvang van het verdriet en impact ervan op hun leefwereld (het verlies van een ouder, een tijdelijk verblijf bij familie of vrienden, enz.), de aandacht die ze krijgen van hun omgeving. Volwassenen kunnen ook zodanig van slag zijn door het verlies, dat ze tijdelijk niet in staat zijn hun kind(eren) goed op te vangen, bijvoorbeeld wanneer de partner is overleden. (1)

Baby’s lijden vooral onder het verlies van degenen die hen dag in dag uit verzorgen (doorgaans de ouders). Wat grotere kinderen worden zowel geraakt door het verlies van de personen die voor hen zorgen als van andere naaste familieleden (bv. broers en zussen, grootouders). En nog oudere kinderen rouwen ook om het overlijden van een ver familielid, een vriend(in), een klasgenoot, een onderwijzer, een buurvrouw …

Tijdens de eerste maanden na het verlies huilen en roepen veel baby’s regelmatig. Daarna kunnen ze tekenen van wanhoop vertonen, zoals apathie, langdurige en eentonige huilbuien en gebrek aan interesse voor hun omgeving. Jonge kinderen verkeren soms eerst een tijdje in een shocktoestand (ontkenning van het gebeurde, tijdelijke gevoelloosheid) en uiten pas daarna hun verdriet (wanhoop, somberheid) en/of boosheid. Kinderen die een dierbare hebben verloren, wenden zich instinctief tot de volwassenen in hun omgeving en identificeren zich onmiddellijk met hun houdingen en reacties. Hun gedrag is dus vaak een kopie van dat van de volwassenen en wordt bovendien vaak beïnvloed door wat zij denken dat er van hen wordt verwacht.

Pubers en adolescenten geven soms de indruk dat het hen allemaal niet erg raakt, verstoppen hun gevoelens of reageren agressief. De oudsten onder hen reageren doorgaans zoals volwassenen.

In het volgende artikel geven we een aantal adviezen en tips over hoe u kunt omgaan met kinderen die net een dierbare hebben verloren.

Evelyne Josse
Psychologe, psychotherapeute

(1) Josse, E. (2011) Le traumatisme psychique chez le nourrisson, l’enfant et l’adolescent, De Boeck (uit de reeks Le point sur…).
Verder lezen: http://www.nji.nl

Dans la même rubrique